Muziek horen, zien en voelen
(Artikel i.o.v.
Kunstzone. Zal verschijnen in Januari 2011.)

 

Esther Barten, november 2010.

 


cymatics


Cymetica. Figuren in het zout ontstaan door de trilling van geluid.
Foto: Ernst Chladni.



Je hebt wetenschap en wetenschap. De ene vorm van wetenschap houdt zich bezig met het waarnemen van veranderingen, verschillen en overeenkomsten in alles wat met het gedrag van de mens te maken heeft, dit wordt meestal sociale wetenschap genoemd. De andere vorm van wetenschap houdt zich bezig met wetten van logica en fysica, de wetten van de wereld waarin wij leven. Beide vormen van wetenschap hebben ideeën over muziek en geluid die heel verschillend zijn, doordat het uitgangspunt zo verschillend is. Met andere woorden: de ene wetenschapper is de andere niet, zo ook waar het theorieën over muziek betreft.

Het is belangrijk om hier meteen al onderscheid te maken tussen geluid en muziek. Geluid noemen we namelijk pas muziek wanneer de klanken opzettelijk zijn gecombineerd om er naar te luisteren. Er waren tijden waarin er nog meer bepalingen waren over wat ‘muziek’ genoemd mag worden en wat niet – denk aan schoonheid, structuur en regelmaat – maar in de laatste eeuw zijn de musici zo rebels geweest dat ze al die regeltjes aan hun laars hebben gelapt. Toch moesten we hun muziek ‘muziek’ blijven noemen. De wetenschap die zich bezighoudt met de wetten van de wereld om ons heen kijkt naar muziek alsof het niets anders is dan geluid. De wetenschap die zich bezighoudt met alles wat te maken heeft met het gedrag van de mens, maakt een duidelijk onderscheid tussen geluid en muziek. Deze sociale wetenschapper vraagt zich af wat voor effect muziek heeft op mensen, wie het zijn die muziek maken, waarom zij muziek maken of waarom zij ernaar willen luisteren. De andere wetenschapper wil vooral weten wat geluid is, waar het vandaan komt en wat het doet.

Recentelijk is de wetenschappelijke stroming van de kwantumfysica tot een bijzonder ‘nieuw’ inzicht gekomen: Geluid ontstaat niet alleen, geluid brengt voort. Nu zullen de meeste mensen met hun oren klapperen als ze zo’n uitspraak lezen. Het lijkt me dus het beste om dit wat beter uit te leggen.

Als je ervan uitgaat dat er een begin en een eind is aan het hele bestaan, aan het universum, dan zou je ook kunnen aannemen dat het in het begin ‘stil’ was. Immers, zodra er iets beweegt is er geluid. Maar aangezien er ‘niets’ was, bewoog er ‘niets’ en was er dus ook geen geluid. Op het moment dat het universum is ontstaan (en ik zeg hier niet dat ik geloof dat het universum is ontstaan, het is maar een theorie) was er ook direct geluid. Dat is een aanname, maar elke wetenschapper weet dat een aanname nog geen feit is. Dus wat nu als de trilling er eerst was, de trilling van het geluid – want we weten allemaal dat geluid trilling is, die we opvangen met onze trommelvliezen – en dat die trilling de hele boel in beweging heeft gezet? Precies zoals geluid ook onze trommelvliezen in beweging zet? Dat is dus waar kwantumfysici zich onder andere mee bezig houden: Geluid als sturende kracht in het universum. Het is dezelfde discussie als die over de kip en het ei, alleen dan in een vergevorderd stadium, maar daarom niet minder interessant.

Als geluid een effect heeft op het universum, dan heeft het dus ook een effect op ons, op de cellen in ons lichaam, op onze hersencellen. We hebben zelfs een specifiek ‘muzikaal’ deel in onze hersenen zitten en ook een speciaal hoekje voor spraak en voor taal. Maar misschien beperkt muziek zich niet tot het ‘muzikale’ gedeelte van onze hersenen en wellicht heeft geluid ook wel effect op andere gebieden van onze waarneming... Een wetenschapper van de orde van de kwantumfysica zou zeggen dat geluid niet zo anders is dan licht, licht is namelijk ook trilling, net als geluid. Van verschillende kleuren licht vallen de trillingen op ons netvlies zodat wij ze kunnen onderscheiden met onze ogen. Misschien kan je licht dan wel horen! Of misschien kan je geluid wel zien! De meesten van ons kunnen dat niet, of toch wel? Sluit je ogen maar eens als je naar muziek luistert, zie je dan geen kleuren dansen voor je ogen?

Geluid kan je natuurlijk ook voelen. Daar zijn we in ieder geval allemaal bekend mee. De trilling van een lage toon dreunt letterlijk door je lijf. Dit principe wordt al heel lang gebruikt in volksrituelen. Het klassiek ballet de “Sacre du printemps” van Strawinsky vertelt ons van zo’n ritueel: Een meisje danst zichzelf dood als offer voor de lente. In zijn muziek benadrukt Strawinsky het lage opzwepende en dreunende ritme. Hij beschrijft in klanken een oud gebruik dat wij wellicht barbaars vinden. Maar onze housemuziek is echter niet zo anders, en wij gaan ook door tot 7:00 ’s ochtends, tot we er bijna bij neervallen, of misschien zelfs wel helemaal. We verzamelen ons in een ruimte met veel te grote speakers en we genieten van de cadans die door ons lijf gestuwd wordt. Soms dreig je in een trance te raken, als je jezelf echt zou laten gaan, dan zou je het bovendien langer vol kunnen houden. Maar tegenwoordig doen we dat niet meer zo gemakkelijk. We houden de muziek toch wat meer buiten ons.

Tegenwoordig zijn onze hersenen over het algemeen actief in bèta-golven (12-25 golven per seconde) en helpen ze ons zo te overleven en te functioneren. In deze toestand hebben we een strakke maar snel verspringende focus op de buitenwereld, een wereld die we vooral ook blijven beschouwen als de wereld buiten ons. Ik ben ik, jij bent jij. Dit is van mij, dat is van jou. In de psychologie wordt het ook wel het fight or flight (vechten of vluchten) mechanisme genoemd. Hieruit blijkt al wel dat het een verhoogde staat van alertheid betreft, die met een hoop stress gepaard gaat. Bèta-golven zijn bovendien niet goed voor de concentratie en in bèta kan je niet tot rust komen. Ook voor het geheugen en voor ons zelfbewustzijn zijn deze bèta-golven funest. We hebben niet de rust om iets werkelijk te laten bezinken en we hebben niet de rust om tot onszelf te komen. Het staat onze leerprocessen in de weg. Dat is niet erg, daar is het ook niet voor. Bèta-golven zijn er om te overleven in kritieke situaties.

Het zou het beste zijn als we dagelijks een combinatie van alfa en bèta-golven zouden hebben, een soort balans. Alfa-golven (8-12 golven per seconde) zijn een teken van ontspanning. In alfa heb je een gerichte focus. Alfa is dus goed voor de concentratie. Een beetje bèta heb je echter wel nodig, want anders ben je weer tè ontspannen. Er zijn cd’s te koop met klanken die alfa-golven opwekken en bèta-golven bedaren. Deze klanken (noem het geluiden, noem het muziek) zouden ontspannend zijn. In het onderwijs wordt er in sommige gevallen al gewerkt met klassieke muziek – vooral barokmuziek – om de kinderen te helpen ontspannen. Aangetoond is dat mensen meer alfa-golven produceren en minder bèta-golven wanneer ze naar barokmuziek luisteren. Naast de alfa en bèta-golven zijn er ook nog delta en thèta-golven. Delta-golven zijn voor dit verhaal niet zo belangrijk, deze heb je als je slaapt zonder dat je droomt. Thèta-golven (4-8 golven per seconde) echter, horen bij de het (dag)dromen en deze maken dat je de focus naar binnen verlegt. Zo zorgen ze voor een meditatieve concentratie. Zou je jezelf laten gaan in de discotheek, dan zouden je hersens steeds meer alfa en thèta-golven gaan produceren. Kortom, je zou in trance raken.

Muziek heeft namelijk de kracht om de mens in trance te brengen. Door een herhaald patroon kan je je laten hypnotiseren en de trilling kan je masseren. Dit gebruik van muziek is oeroud en werd al gebruikt in de mantra’s van het boeddhisme. Ook in de kerk werd gezang gebruikt als middel bij meditatie. In oude natuurreligies werden instrumenten gebruikt om het geluid van de goden te laten klinken of deze op te roepen en de stem werd gebruikt om één te worden met het universum. In elke religie zien we zang en muziek terug. Sommige mensen verliezen hierbij hun hoofd, zij gaan in trance, anderen gebruiken het slechts ter ontspanning of om alles even te vergeten, weer anderen zien het als illustratie en luisteren naar het verhaal in de muziek.

Als muziek kan ontspannen, kan het ook het tegenovergestelde bewerkstelligen, het kan stress geven. Het ligt er maar aan welke muziek je kiest. In psychologische onderzoeken wordt muziek vaak gebruikt om mensen te primen. Dat betekent dat je een groep mensen blootstelt aan harde muziek, bijvoorbeeld death metal, en je gaat dan vervolgens kijken of deze mensen anders reageren op situaties na het horen van deze muziek, dan mensen die deze muziek niet hebben gehoord. Er is weldegelijk een verschil. Harde muziek maakt mensen prikkelbaar, emotioneel, opvliegerig. Het verhoogt de bèta-golven, mensen schieten dus in hun fight or flight modus.

Maar wat komt er wel niet allemaal bij kijken als we besluiten om eens bewust naar muziek te luisteren? Lelie en Lokhorst schrijven dat muziek luisteren geen eenvoudig verschijnsel is. Ze leggen uit dat er veel bij komt kijken, zoals de herkenning van toonhoogte, melodieën, ritme, metrum, dynamiek, samenklanken en instrumenten. Ondertussen gaat het brein aan de slag in zijn immense database om de titel en de artiest terug te zoeken bij het stuk muziek waar je naar luistert. Voor je het weet kan je de muziek stop zetten en weet je in je hoofd al hoe die verder gaat, je hebt de file gevonden, heel het stuk muziek zat in je hoofd opgeslagen, inclusief de herinneringen die je daarbij hebt.

Je hebt het dan dus niet over het alfabet wat je op kan dreunen. Muziek is – meestal – een complexe structuur van over elkaar vloeiende gelijktijdige lijnen, het hoofd moet hard werken om muziek te onthouden. Dit kan je trainen. In muzieklessen leer je vaak luisteren naar stukken muziek door de lijnen te herkennen. Je tekent de melodie (lijn 1), je schrijft de tekst op (lijn 2), je tekent de gitaarlijn (lijn 3), je tekent aan waar de drums klinken (lijn 4), etc., etc., en langzaam maar zeker ga je in het bos de bomen zien. Dagen later kunnen ze je wakker maken en komt er in je hoofd het hele muziekstuk voorbij, je hebt een liedje in je hoofd, alle lijnen, alles tegelijk.
Lelie en Lokhorst hebben het ook over het actieve musiceren, een instrument bespelen of zingen. Als je een instrument bespeelt komt er in wezen nog een lijn bij die je moet onthouden en dat is de motorische lijn. Je moet dan alle lijnen die klinken dusdanig gaan voelen in je brein en in je lijf dat je naadloos kan aansluiten met je eigen lijn. Bij improvisatiespel – ter plekke bedenken wat je wilt spelen – komt daar nog bij dat je in structuren moet kunnen denken die niet vaststaan, je moet snel kunnen schakelen van de ene structuur naar de andere en je moet kunnen anticiperen op wat er komen gaat, anders ben je te laat! In het begin is improviseren dan ook vaak gokwerk, hoe meer beperkend de structuur is – je mag bijvoorbeeld alleen maar do-re-mi gebruiken – des te makkelijker is het improviseren, je hebt immers weinig keuze en je kan dus niet zoveel fout doen. Maar wanneer alle mogelijkheden open worden gegooid, lijkt het wel alsof er een zesde zintuig nodig is om de boel nog mooi samen te laten klinken.

Op deze manier koppelt muziek de twee hersenhelften aan elkaar. De linkerhersenhelft die kennis uit de buitenwereld verzamelt, structuur aanbrengt in de waarneming en die actief is bij het studeren en de rechterhersenhelft die de emoties in ons binnenste registreert, die fantasie gebruikt en die ons creatief laat zijn. Muziek bestaat (meestal) uit een gestructureerde set van geluiden. Als we naar muziek luisteren dan gebruiken we onze linkerhersenhelft om de structuur te herkennen en we gebruiken onze rechterhersenhelft om van de muziek te genieten en onze fantasie te laten gaan. Als we muziek maken gebruiken we onze rechterhersenhelft om deze te creëren en om ons gevoel erin te leggen, en we gebruiken onze linkerhersenhelft om het in een structuur te gieten.

Muziek kan je horen, dat weten we allemaal. Sommigen beweren dat je muziek kan zien. Voor anderen is dat echter een brug te ver. Allemaal zijn we het erover eens dat je muziek kan voelen. De kwantumfysica onderzoekt de kracht van het geluid in ons universum. Psychologen onderzoeken welk effect muziek heeft op ons gedrag. De geschiedenis geeft ons voorbeelden van wat we allemaal met muziek kunnen doen en wat muziek doet met ons. Bovenal is muziek iets waar we van kunnen genieten.

Berendt, Joachim-Ernst. Nada brahma, de wereld is geluid. East-West publications, Londen, 1999.
Berg, Lucas van den. De helende stem. Ankh-Hermes, Deventer, 2005.
Goldman, Joachim. Genezende klanken, de kracht van boventonen. East-West publications, Londen, 1992.
Langedijk, Pieter. Alfa-hersengolven.Ankh-Hermes, Deventer, 2005.
Lelie, Christo, en Lokhorst, Gert-Jan. Muziek en de hersenen. In: Diekstra, René, en Hogenes, Michel. Harmonie en gedrag, de maatschappelijke en pedagogische betekenis van muziek. Pag. 15-28. Karakter uitgevers, Uithoorn, 2008.

Voor meer informatie over cymatica: http://www.cymaticsource.com .